Ramptoerist bij een ongeluk, waarom grijp je niet in?

Twee auto’s kwamen bij een verkeersongeluk ondersteboven in de sloot terecht, recht voor de ogen van de 20-jarige Marien Landwaart uit Maartensdijk. Hij bedacht zich geen moment en sprong erachteraan om de inzittenden te bevrijden. Zijn heldendaad bleef niet onopgemerkt. Tientallen omstanders filmden zonder verder iets te doen hoe hij de slachtoffers te hulp schoot.

Het ongeluk gebeurde zaterdag op de provinciale weg bij Maartensdijk. Terwijl volgens Marien zo’n dertig man toekeek, de smartphones tevoorschijn haalde en discussieerde over de toedracht was er behalve hijzelf maar één andere omstander die daadwerkelijk ingreep. Hij zag rook uit een van de auto’s komen en vreesde dat er brand zou uitbreken.

FILMEN EN FOTO’S MAKEN

“Ik heb geroepen of iemand kwam helpen”, zegt hij. “Er stonden zoveel mensen op de kant vooroordelen van zich af te roepen, te filmen, foto’s te maken. Sommigen hielpen wel om de inzittenden op de kant te trekken, maar anderen bleven gewoon doorgaan met redeneren wie de schuldige was en op elkaar foeteren.”

Marien was zo verontwaardigd dat hij er later RTV Utrecht over belde. “De brandweer vroeg mensen om weg te gaan, als ze daar niets te zoeken hadden”, zei hij gisteravond in UVandaag. “Je loopt de hulpdiensten in de weg en waarom ga je sowieso andermans leed staan filmen?”

EERSTE REFLEX

“Negentig procent van de mensen keurt het af blijkt uit onderzoek, maar toch gebeurt het massaal”, “De eerste reflex is kennelijk om slachtoffers te filmen in plaats van hulp te verlenen. Dat vinden we een zorgwekkende ontwikkeling. Waar komt het vandaan?”.

Bij de brandweer is het fenomeen al langer bekend. Voorbijgangers veranderen van het ene op het andere moment in ramptoeristen. “De brand in de Amersfoortse Elleboogkerk in 2007 is heel laat gemeld”, herinnert Jan Hazeleger zich. Hij is afdelingshoofd repressie bij de VeiligheidsRegio Utrecht. “Mensen stonden met hun mobieltje foto’s te nemen, zonder die telefoon te gebruiken om een 112-melding te doen. Tegenwoordig haalt dat gedrag wat vaker het nieuws en je ziet nu ook slachtoffers van onwelwordingen in beeld, of gevechtjes op straat. Dat wordt dan gedeeld via social media.”

Als mensen de camerafunctie op hun telefoon belangrijker vinden dan alarm slaan komt de hulpverlening trager op gang, waarschuwt Hazeleger. “Daar heeft vooral een slachtoffer of gedupeerde van een brand last van. Dat mensen daarna filmen, daar hebben we minder last van zolang ze onze aanwijzingen opvolgen, maar ik juich dat zeker niet toe. Je filmt het leed van een ander. Je kunt beter de helpende hand toesteken.”

PROCES IN DE HERSENEN

Maar is dat wel zo eenvoudig? Niet iedereen reageert hetzelfde op een gevaarlijke situatie, weet experimenteel psycholoog David Terburg van de Universiteit Utrecht. Volgens hem heeft Marien zonder dat hij zich ervan bewust was de afweging gemaakt dat er actie nodig was. Andere mensen verstarren juist. Dat is het gevolg van een proces in de hersenen.

Terburg legt uit dat de amygdala, een kerngebied diep in de hersenen, bepalend is. “Als je brein een sterke reactie van stress, angst of bedreiging krijgt, treedt die in werking. Afhankelijk van de situatie zal die de angst reduceren of juist versterken. Bij Marien zal de amygdala hebben gesignaleerd dat er iets moest gebeuren en werd de angst gereguleerd. Daardoor werden de mogelijkheden geschapen om actie te ondernemen.”

“Automatische angstreacties heeft iedereen”, zegt Terburg. “Die voorkomen dat je doelgericht actie onderneemt. Het is dus zaak om de angst te verminderen en ervoor te zorgen dat de angst die overblijft het bewuste handelen niet beïnvloedt.”

HORMONEN

Terburg onderzoekt onder meer de rol die de hormonen oxytocine en testosteron spelen bij de keuze tussen ‘bevriezen’ of ‘handelen’. “Oxytocine wordt ook wel het knuffelhormoon genoemd. Het zorgt ervoor dat je automatische angstreacties beter kunt reguleren. Als je in een sociaal veilige situatie bent, kun je beter met die reacties omgaan.

Angst kunnen onderdrukken en mensen helpen levert ook wel status op, zegt Terburg. “Testosteron zorgt ervoor dat je streeft naar status en dominantie binnen je groep, onder meer door je los te koppelen van opborrelende emoties. Daardoor kun je doelgerichter handelen en je verstand de voorkeur geven boven een emotie als angst.”

De typische held die ingrijpt bij gevaar is volgens Terburg iemand die graag stoer is in de groep, maar zich daar tegelijk ook veilig voelt en zijn angsten goed kan reguleren. Mensen die ‘bevriezen’ blijven juist hangen in een angstreactie. “Als je al gestresst bent dan wordt elke stress die je om je heen ziet sterker.”

SOCIAL MEDIA

Waarom mensen niet ingrijpen maar gaan filmen is lastiger te verklaren, vindt Terburg, maar hij heeft wel een idee. “Om mensen uit het water te redden moet je angst overwinnen om zelf in gevaar te komen. Mensen die met hun telefoontje blijven staan slagen daar niet in, maar willen zich wellicht nog wel onderscheiden door hun filmpje op social media te delen. Dat is misschien toch het testosteron aan het werk, maar niet de oxytocine, dus ze zitten niet dusdanig goed in hun vel dat ze hun angst kunnen reguleren waardoor ze durven te helpen. Maar goed, misschien komt het ook wel gewoon niet in ze op.”

Ook wijst Terburg op het omstandereffect, waarbij mensen in een grote groep bij noodsituaties een afwachtende houding aannemen en naar anderen kijken. “Zeker als een ander al in het water is gesprongen, dan hoef je zelf niet zo nodig meer. En als je er toch staat dan pak je je telefoon uit je zak, want dat is tegenwoordig een gewoonte.”

MASSAAL TE HULP

Jan Hazeleger van de VRU kent gelukkig ook voorbeelden waarbij mensen juist massaal te hulp schoten. “Bij de brand in de Geinsche Hof in Nieuwegein en vorig jaar bij zorgcentrum ’t Heycop in Breukelen, daar zag je familieleden en bezoekers minder mobiele mensen naar buiten helpen. Dat is natuurlijk ideaal. Dat helpt ons bij de snelheid van het ontruimen van zo’n gebouw.”

Hazeleger heeft wel een belangrijk advies voor mensen die er bij gevaar in slagen om in actie te komen. “Zorg voor je eigen veiligheid en bel zo snel mogelijk de professionele hulpverlening via 112. Kun je dan nog hulp bieden, doe dat dan vooral. Maar denk om jezelf en als de hulpverleners er zijn, volg dan hun instructies op. Als er burgers zijn die de handen uit de mouwen steken, dan gaan wij dat zeker niet stoppen. En als de instructie is om achter het lintje te gaan staan, dan is dat het.”

Marien kijkt al met al toch met een goed gevoel terug op de gebeurtenissen van zaterdag. “Ik heb er in het weekend nog wel een beetje last van gehad en daar heb ik ook wel hulp voor gekregen, maar ik kan er alweer tegenaan.”

VERWERKING

Jan Hazeleger van de VRU herkent dat wel. “Voor hulpverleners zijn er collega’s die extra getraind worden om elkaar in de gaten te houden na een heftige gebeurtenis. Een burger gaat naar huis en dan komt de verwerking ’s nachts pas op gang of ’s avonds als je in je stoel zit. En dan? Er zijn instanties als slachtofferhulpwaar je terecht kunt. Je moet dan wel weten waar je je kunt melden.”

Marien is achteraf toch blij dat hij heeft ingegrepen toen dat nodig bleek. “Voor hetzelfde geld was de auto wel in brand gevlogen. Dan blijf je toch met een gewetensvraag zitten.” Volgens hem maken de slachtoffers het naar omstandigheden goed. Opmerkelijk detail: een van hen is zijn oude schoolmeester uit groep acht. “Ik heb hem bezocht en hij was dankbaar dat ik hem heb geholpen.”